Gedragsregels clubritten
- Respecteer alle geldende wetten en regels. Het rijden in een groep geeft een verhoogt risico door de korte afstand ten opzichte van de mede fietsers.
- Het dragen van een valhelm tijdens clubritten is verplicht.
- Rij defensief. Ga er altijd vanuit dat anderen je misschien niet zien.
- Kijk vooruit en vooral door de groep heen en anticipeer en gebruik de juiste armtekens en of verbale communicatie om je mede fietsers te waarschuwen voor gevaar. ( zie punt 25 )
- Verander nooit abrupt van richting of rem niet plotseling, maar rijd langzaam uit;
- Pas in de bebouwde kom de snelheid aan zoals ook bij een ongewone situatie.
- Iedereen die wil, doet een deel van het kopwerk.
- Bij twijfel over de route altijd de voorrijders volgen, ook als je denkt dat de route niet de goede is.
- Een kruising wordt zoveel mogelijk als groep overgestoken.
- Het gedrag van de voorrijders is bepalend voor de veiligheid van de groep.
- Bellen met de mobiel tijdens het fietsen in de groep is ten strengste verboden.
- Van kop af, beiden aan dezelfde kant naar achter zakken.
- Gebruik een bel als u medeweggebruikers wilt inhalen
- Als een groepslid om een of andere reden (bijv. ziekte) alleen verder zou moeten, blijft tenminste één groepslid hem/haar vergezellen.
- Beland je in de berm? Rijd niet de weg of het fietspad weer op maar rijd rustig uit en rem;
- Rij niet met losse handen in de groep.
- Als iemand het tempo niet aan kan, wacht op elkaar en pas het tempo aan; Indien iemand die duidelijk moeite heeft met het tempo; laat deze persoon op de tweede/derde rij fietsen; Sportief = bij straffe zijwind tegen, de minderen ‘uit de wind’ te zetten.
- Verhoog na een bocht aan de kop van de groep het tempo altijd langzaam om racen aan de staart te voorkomen (harmonica werking);
- Voer een gesprek met uw blik vooruit;
- Fiets nooit onder invloed van alcohol of drugs-medicijnen;
- Slalom niet door het verkeer of maak geen onverwachtse bewegingen;
- De wegkapitein bepaalt de route vooraf;
- Stop afval in de achterzak van je shirt of in een afvalbak.
- Bij obstakels op de route: zowel mondeling als in gebaar doorgeven.
- Iedereen volgt de gegeven commando’s en geeft deze door.
- Commando STOP: de voorrijder steekt een hand op.
- Commando VRIJ: de voorrijder geeft dit commando als de weg vrij is en verder gereden kan worden.
- Commando LINKS of RECHTS: de voorrijder roept commando en steekt de desbetreffende hand uit.
- Commando TEGEN: bij rijdend tegemoet komend verkeer. Iedereen ritst of geeft ruimte.
- Commando VOOR: bij het gaan passeren van een stilstaand object en/of het passeren van een fietser c.q. rijdend object.
- Commando ACHTER: bij achteropkomend verkeer. Iedereen ritst of geeft ruimte.
- Commando LEK: bij pech of lek. Iedereen rijdt naar een veilige plek bijv. een inrit of een brede berm om pech te verhelpen. Blijf niet op de weg staan.
- Commando Paaltje: Men geeft aan waar het object staat d.m.v. armgebaar.
Tekens in de groep
STOPPEN: Voorrijder steekt linkerarm omhoog en roept “STOP”. Groep geeft roep door naar achter.
WEG VRIJ: Voorrijder steekt linkerarm omhoog, wuift naar voren en roept “VRIJ”. Groep geeft roep door naar achter.
RECHTDOOR: Voorrijder roept “RECHTDOOR”. Groep geeft roep door naar achter.
AFSLAAN: Voorrijder steekt arm naar links of rechts en roept “LINKS” of “RECHTS”. Groep geeft roep door naar achter. Achterrijder steekt ook arm uit.
OBSTAKEL RECHTS/INHALEN: Voorrijder roept “VOOR”. Groep geeft roep door naar achter.
OBSTAKEL LINKS/TEGENLIGGER: Voorrijder roept “TEGEN”. Groep geeft roep door naar achter.
OBSTAKEL IN/OP WEGDEK: Voorrijder roept naam obstakel en wijst ernaar. Groep geeft roep door naar achter.
ACHTER ELKAAR RIJDEN: Voorrijder/achterrijder roept “RITSEN”. Groep geeft roep door en geeft ritsers de ruimte.
INGEHAALD WORDEN: Achterrijder roept “ACHTER”. Groep geeft roep door naar voren.
PROBLEMEN: Betrokkene roept “LEK”.